Opdracht 4 Het debat
De helft van de stoelen worden aan de ene kant van het lokaal gezet en de andere helft er tegenover.
Voor in de klas staan twee stoelen voor de jury.
Twee kinderen vormen de jury. Zij nemen plaats voor in de klas.
De rest van de klas wordt in twee groepen verdeeld, die tegenover elkaar gaan zitten.
De docent leest een paar stellingen voor, waar de leerlingen op mogen reageren door te zeggen
dat ze het ermee eens of oneens zijn en waarom.
Beide groepen mogen om de beurt iets zeggen.
Wanneer een leerling wil reageren, moet hij of zij opstaan.
Leerlingen mogen ook reageren op eerdere sprekers.
De docent wijst aan wie wat mag zeggen.
Na afloop bepaalt de jury wie de beste opmerkingen heeft gemaakt.
De groep krijgt dan een punt.
Bij gelijke score krijgen beide groepen een punt.
De jury houdt de score goed bij.
De groep die aan het eind de meeste punten heeft gescoord, heeft gewonnen.
De docent leest de eerste stelling voor
De leerlingen mogen hier nu over in debat.
De docent bepaalt de duur van de discussies.
Hierna krijgt de jury even tijd om te overleggen.
Bij de jurering staat respect voor alle meningen centraal.
De uitslag wordt aan het einde bekend gemaakt.