Opdracht 3 De bevalling


 

De bevalling


Na negen maanden is de baby volgroeid.

Hij of zij kan nu geboren worden.

Een ander woord hiervoor is bevalling.

De bevalling begint met weeën.

Een wee is het samentrekken van spieren in de baarmoeder.

De weeën zorgen voor de ontsluiting.

Ontsluiting is het opengaan van de baarmoedermond.

  1. Baby
  2. Baarmoeder
  3. Vruchtwater
  4. Baarmoedermond
  5. Bekken

Meestal breken de vruchtvliezen tijdens de ontsluiting.

Het vruchtwater komt door de vagina naar buiten.

Als de baarmoedermond open is, begint de uitdrijving.

De moeder perst de baby naar buiten.

 


 

 

Hieronder zie je dat de navelstreng wordt doorgeknipt.

Het restje van de navelstreng droogt uit. Dit wordt je navel.

De baby gaat nu zelf ademen.

Na de geboorte van de baby komt de nageboorte naar buiten.

De nageboorte is een ander woord voor de placenta of moederkoek.

Aan de nageboorte zit de rest van de navelstreng.

Een wee duwt de nageboorte naar buiten.


 

Maak de vragen


 

Vul de samenvatting aan met Onderwerp 4