Opdracht 3a  Het werkstuk schrijven

En dan moet je echt gaan schrijven.

Je hoofd zit boordevol informatie, en overal liggen aantekeningen.

Hoe brouw je uit deze brij aan informatie een helder verhaal?

Door gewoon te beginnen en te gaan schrijven.

Zet eerst al je losse vragen in een goede volgorde.

Geef er titels aan. Dat zijn de namen voor de hoofdstukken.

Schrijf geen zinnen en blokken tekst letterlijk over, maar probeer alles zoveel mogelijk in je eigen woorden op te schrijven.

Daarmee laat je zien dat je alles ook echt begrijpt.


Doe vooral niet moeilijk als je gaat schrijven.

Schrijf korte zinnen, gebruik geen dure woorden en geen woorden die je niet kent.

Als je moeilijke woorden tegenkomt, zoek ze dan op in een woordenboek.


Schrijf niet alles achter elkaar.

Als je iets over een nieuw onderwerp gaat schrijven, laat dan een regel open.


Controleer na het schrijven de spelling, leestekens en hoofdletters.


In de inleiding schrijf je waarom je voor het onderwerp hebt gekozen en beschrijf je kort waar het werkstuk over gaat.

Maak het persoonlijk.

Wat heeft je geraakt?

Begin het voorwoord bijvoorbeeld met het verhaal van een slachtoffer.