Vragen Opdracht 3 De bevalling
1. Zet de volgende gebeurtenissen van de bevalling in de juiste volgorde.
ontsluiting – weeën – nageboorte – uitdrijving
2. Zet een cirkel om het juiste antwoord.
A Na de geboorte begint de baby eerst te eten / te ademen.
B De moeder / de verloskundige knijpt de navelstreng dicht met klemmetjes.
C Het stompje navelstreng dat overblijft, valt direct / na een paar dagen af.
D Het restje dat overblijft, noem je navel / nageboorte.
